Gaius Mucius, bijgenaamd Scaevola Gaius Mucius, een Romein wiens onverschrokkenheid zo legendarisch is geworden dat we na veel meer dan 2000 jaar zijn naam nog kennen, gaat als volgt:
In 507 voor Christus werd de stad Rome langdurig belegerd door de Etrusken, onder leiding van hun koning Lars Porsenna. Gaius Mucius, een jonge Romeinse edelman, kan het niet aanzien dat zijn stadgenoten zwaar te lijden hebben onder de Etruskische belegering. Hij vraagt aan de senaat toestemming om de stad uit te sluipen en het Etruskische kamp binnen te gaan om daar Porsenna te doden. De senaat stemt in met zijn plan en Gaius Mucius infiltreert in het Etruskische kamp. Livius, de Romeinse historicus, vertelt ons dat Mucius in het Etruskische kamp op een groep soldaten stuit, aan wie juist twee vrijwel gelijk geklede heren hun soldij uitbetalen. Koning Porsenna staat in hun midden en Mucius valt aan. In alle comotie steekt en vanwege de grote ophef steekt hij per abuis een klerk neer.
Uiteraard is ontsnappen onmogelijk tussen de Etruskische soldaten. Mucius wordt dan ook gevangen genomen en aan de koning voorgeleid. Onverschrokken stelt hij zich aan de koning voor en vertelt hem wat hij in het Etruskische kamp kwam doen. Hij waarschuwt Porsenna dat de Etrusken niet hoeven te proberen inlichtingen van hem los te krijgen, want hij is niet bang voor marteling. Als bewijs daarvan houdt hij zijn rechterhand in het vuur dat op een altaar brandt totdat er niets van over is. Porsenna is erg onder de indruk en geeft Mucius zijn vrijheid terug, waarop deze bluft dat er nog vele andere Romeinen klaarstaan om een nieuwe poging te wagen.
